
Artistieke uitgangspunten
Een kunstwerk is voor mij een weefsel van talrijke associaties, referenties en inspiratiebronnen. Ik heb een voorkeur voor een monumentale beeldtaal en voor onderwerpen waarin universele archetypes worden aangeroerd. De waan van het moment interesseert mij veel minder dan de verbindende bron die ons tot mens maakt. Grote thema’s en stellingnamen werken voor mij alleen overtuigend als ik ze vanuit mijzelf als kunstenaar poneer; ik ben geen wetenschapper of filosoof, maar een maker die vanuit zichzelf werkt, vanuit rijke en open narratieven die een genuanceerd verhaal vertellen.
Beelden en onderwerpen uit het verre verleden (paleolithicum, neolithicum, de klassieke oudheid) zijn voor mij een belangrijke bron van inspiratie en referentie. Dit is een verleden dat ons raakt en verbindt, maar tegelijkertijd onvoorstelbaar anders is dan onze eigen tijd. We kijken ernaar van grote afstand, maar zien nu alleen nog wat overgebleven is van de materiële cultuur, zonder de vluchtige immateriële cultuur die er destijds net zo goed deel van uitmaakte: de gesproken taal, grapjes, tradities, normen en waarden, enzovoorts. Ons beeld van deze vergane tijden is opgebouwd uit verhalen en interpretaties, zoals de schaduwen in Plato’s grot.
Mijn werken zijn het resultaat van een dynamische en symbiotische interactie tussen het materiaal en het concept, tussen de vorm en de inhoud. De meerwaarde die het medium keramiek voor mij heeft, zit met name in de alchemistische metamorfose die de zachte, kneedbare klei doormaakt. Als klei voldoende wordt verhit, transformeert deze tot een nieuw materiaal, dat waterdicht is en sterk genoeg om de eeuwen te trotseren. Deze technische procedure voegt daarmee een symbolische, verdiepende betekenislaag aan mijn kunstwerken toe.
Mijn werk wordt gekenschetst door de trefwoorden (her)vertellen, verbinden, combineren, muteren, metamorfose, archaïsch, antropomorf en skeuomorf.
